Geen producten in de winkelwagen.

aan het + infinitief (=duratief)

Met de duratief zeg je dat iets aan de gang is.

  • Ik ben een mooi boek aan het lezen.
  • De kinderen zijn in de tuin aan het spelen.

Vorm

De duratief vorm je zo: ‘een vorm van zijn‘ + ‘aan het’ + ‘infinitief.

Let op: de infinitief volgt meteen na ‘aan het‘. Tussen ‘aan het‘ en de infinitief staat dus niets.

  • Thibau is nog aan het ∅ slapen.

Verleden tijd

Je kan de duratief ook gebruiken in de verleden tijd. Dan gebruik je een vorm van het werkwoord “zijn” in de ovt.

  • Wat waren jullie aan het doen? Wij waren een koffie aan het drinken.
  • Wat was je aan het eten? Ik was spaghetti aan het eten.

Woordvolgorde

Als je delen aan een zin met de duratief toevoegt, moet je goed kijken naar de woordvolgorde.

Plaats van het direct object

Het direct object moet altijd tussen de vorm van zijn en de woordgroep aan het + infinitief staan.

  • Ik ben een appel aan het eten.
  • Ik ben aan het eten een appel.
  • Janne en Ahmed zijn tv aan het kijken.
  • Janne en Ahmed zijn aan het kijken tv.

Plaats van het indirect object

Het indirect object kan tussen de vorm van zijn en de woordgroep aan het + infinitief staan, maar kan ook erna staan.

  • Ik ben met mijn vrienden aan het voetballen.
  • Ik ben aan het voetballen met mijn vrienden.

Toepassing: de duratief met een reflexief werkwoord.

Gebruik je de duratief met een reflexief werkwoord? Dan wordt het reflexief pronomen (me, zich, …) een direct object. Het moet dus ook tussen de vorm van zijn en de woordgroep aan het + infinitief staan.

  • De kinderen zijn zich aan het amuseren.
  • Ik ben me aan het wassen.

We illustreren de duratief in de ZiN Taaltrainer in het verhaal ‘Oma komt op bezoek’. Oma en mama praten over de kinderen bij een kopje koffie en papa is zijn krant aan het lezen. Je krijgt een heleboel oefeningen en een toets met score en feedback. Zo kan je leren, oefenen en controleren of je alles goed begrepen hebt.

Naar de ZiN taaltrainer


Extra: de duratief en het scheidbaar werkwoord.

Als je de duratief gebruikt met een scheidbaar werkwoord, komen de twee delen van het scheidbaar werkwoord weer samen:

  • Ik denk goed na → Ik ben goed aan het nadenken.
  • Janne wast de glazen af. → Janne is de glazen aan het afwassen.

In de ZiN Taaltrainer krijg je nog veel meer oefeningen op de constructie aan het + infinitief.

Je oefent de duratief :

  • in de verleden tijd;
  • met het scheidbaar werkwoord;
  • met het reflexief werkwoord.

Je krijgt een score en feedback. Je kan de oefening proberen tot je alles juist hebt. Zo til je je niveau Nederlands écht naar een hoger niveau.

Naar de ZiN Taaltrainer


Zin in Nederlands

Door de site te blijven gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

Deze site is standaard ingesteld op 'cookies toestaan", om je de beste mogelijke blader ervaring te geven. Als je deze site blijft gebruiken zonder je cookie instellingen te wijzigen, of als je klikt op "Accepteren" hieronder, dan geef je toestemming voor het gebruik van Cookies.

Sluiten